LHBTI, wat is dat?

We leggen het uit aan de hand van vier verschillende dimensies: sekse, genderidentiteit, genderexpressie en aantrekkingskracht (zie ook ‘the genderbread person’, ‘de genderbread kit’, of www.gsanetwerk.nl).

Voor al deze vier dimensies geldt: ze kunnen mannelijk zijn, vrouwelijk of alles ertussenin. Én het kan ook per moment verschillen.

Sekse: Dit gaat over je lijf. De meeste mensen hebben een mannenlijf óf een vrouwenlijf. Er zijn ook mensen die van beide geslachten kenmerken hebben (bijvoorbeeld een penis en eierstokken, of elke andere combinatie die je kunt bedenken). Zij zijn dus qua sekse niet man óf vrouw. Dat noemen we intersekse.

Genderidentiteit: Dit gaat over je identiteit, hoe je je voelt, wie je bént. De meeste mensen met een mannenlijf voelen zich man, maar sommige ook niet. Die voelen zich vrouw, of iets er tussenin. En andersom natuurlijk. Als je genderidentiteit niet overeenstemt met je sekse, dan ben je transgender.

Aantrekkingskracht: Val je op jongens, op meiden, op allebei, ook op mensen die tussen man en vrouw in zitten? Daar gaat aantrekkingskracht over. Ook hierbij zijn alle variaties mogelijk. In LHBTI zitten de L van lesbisch, de H van homo en de B van biseksueel.

Genderexpressie: Genderexpressie zit niet in de afkorting LHBTI, maar is op school wel belangrijk. Dat gaat over hoe je je uit, hoe je eruit ziet, hoe je je gedraagt (zowel verbaal al non-verbaal). Kinderen met ‘gender-non-conform’ gedrag (meisjes die zich ‘jongensachtig’ gedragen en jongens die zich ‘meisjesachtig’ gedragen worden) worden beduidend meer gepest en buitengesloten dan leerlingen die ‘netjes binnen de norm’ passen. Je genderexpressie hangt niet af van je genderidentiteit of je aantrekkingskracht, maar kan er wel mee samenhangen.